vrijdag, juni 09, 2006

Ürümqi-Almaty

De vlucht naar Almaty vertrekt om 18.30 uur, dus nog ruim de tijd om de stad in te gaan. Ik kom terecht bij het Xinjiang Autonomous Regional Museum, dat een aardig, toch enigszins saai, overzicht geeft van de historie van dit gebied. De buit van de opgravingen uit deze provincie zijn vitrines vol te bewonderen. Het aardigste zijn eigenlijk de mummies. Zo is onder andere de Loulan Beauty te zien, 4.000 jaar oud, opgegraven in Loulan en van oorsprong Indo-Europees. Helaas zijn veel zalen gesloten vanwege een verbouwing. Door naar het People's Park, een groene oase in deze drukke en ook weer hete stad. Het park heeft een aantal kermisattracties, waaronder een roestige wildwaterbaan. Ook staan er een aantal fitnesstoestellen, waar de hangouderen van Ürümqi bedaard hun oefeningen doen.








Tijd voor een late lunch. Ik kom terecht bij het Vine coffeehouse, een Curacao's (!) eetcafé. En dat in de stad die het verst van een oceaan af ligt (2.500 km). Dit lijkt een grap, maar een enorme neger, King genaamd, staat bij de deur om zijn gasten vriendelijk te ontvangen. Ik eet hier een chicken à la King, een creools gerecht, onder de klanken van caribische trommels. Hoe King hier terecht is gekomen blijft een raadsel.

Ik neem een taxi naar het vliegveld, een half uur rijden. De vertrekhal staat bomvol met mensen. Ik sluit achteraan en raak in gesprek met een Noord-Ierse zakenman op weg naar Belfast. Ik vertel hem dat ik nog geen visum heb voor Kazachstan. Alleen een uitnodigingsbrief, waarmee ik op het vliegveld van Almaty een visum kan krijgen, als het goed is. Hij gelooft nooit dat ik zonder visum door de Chinese douane kom en begint me al uit te leggen waar in Ürümqi het Kazakse consulaat zich bevindt en hoe laat ik daar moet zijn. Mocht het inderdaad niet lukken, dan heb ik wel een probleem, want dan haal ik mijn vlucht op zondag naar Amsterdam nooit.

De eerste check gaat goed, de tweede ook, evenals het inchecken. Vervolgens door de metaaldetector. De pieper gaat af en volgens een zeer onvriendelijke beambte ligt het aan mijn bergschoenen. "Uit, uit", lijkt ze te snauwen. "Doe ff rustig, kutwijf", roep ik in goed Nederlands en nadat mijn bergschoenen probleemloos door de X-ray zijn gegaan, moet ik mijn handbagage nog openmaken. Ik ben totaal vergeten hier mijn Zwitsers zakmes uit te halen. Die ben ik dus kwijt. Stom! Last but not least de douane. Ik leg mijn uitnodigingsbrief op de balie en maak duidelijk dat ik hiermee een visum kan aanvragen op Almaty-airport. Vol ongeloof kijkt-ie me aan. De brief is ook nog in het Russisch, dus echt overtuigend bewijs lijkt het niet. Hij haalt er een collega bij, die mijn paspoort en brief meeneemt. "Wachten" wordt er gebaard. Ik zie het mannetje af en toe driftig heen en weer lopen en aan iedere collega die hij tegenkomt laat hij het papier zien. Ze kijken hem vragend aan. Ze weten ook niet wat ze ermee moeten. Kennelijk geen "standard procedure". Na een dik half uur komt-ie terug en maakt duidelijk dat ik door mag, mits ik opschrijf dat de Chinese autoriteiten geen verantwoording dragen, mocht ik op Almaty airport geen visum krijgen. Ik krijg pen en papier toegeschoven. "I hereby declare, bla, bla, bla". Gelukt!

In het vliegtuig kom ik de Noord-Ier weer tegen die niet weet wat-ie ziet. "You made it, you made it!", roept-ie vol ongeloof. De vlucht met China Southern Airlines is prima en de visum-aanvraag op Almaty-airport verloopt vlekkeloos. Wat een topvakantie! En nu op naar Amsterdam!!

donderdag, juni 08, 2006

Turpan-Ürümqi

Vandaag de rit naar Ürümqi, 2 1/2 uur rijden richting westen. Ik tref een zeer chagrijnige kaartverkoopster en aangezien ik daar geen zin in heb, begeef ik me naar het volgende loket. Ik kan direct instappen. De weg voert voor een groot deel door de woestijn. We rijden onder andere langs een enorm zoutmeer, Xinjiang Salt Lake, the dead sea of China, als ik het billboard moet geloven en langs een gigantisch windmolenpark. Kilometerslang. Ik schat dat er wel 1.000 windmolens staan. Na een paar uur worden de contouren van Ürümqi zichtbaar. Een miljoenenstad met hoge flats en wolkenkrabbers. Ik neem mijn intrek in het Hong Xin hotel in het centrum. Een 4-sterren hotel waar ik een goede deal maak. Slechts 45 euro per nacht, inclusief ontbijt, waarvoor ik een zeer ruime, luxe kamer heb op de 26e verdieping.

Eerst maar eens mijn ticket ophalen voor de vlucht morgen naar Almaty. Het reisbureau moet vlak in de buurt liggen, maar het kost me de nodige moeite om het te vinden. Na 10 keer vragen (de mensen zijn heel hulpvaardig) word ik uiteindelijk een pand binnengeloodst, neem de lift naar de 6e etage en moet daar overstappen in een lift naar de 10e. Mijn komst is kennelijk langverwacht, want alle medewerkers kennen me bij naam. Helaas is mijn achternaam op het ticket verkeerd gespeld. Er moet dus een nieuw ticket komen. Samen met een medewerker nemen we een taxi naar het ticketcenter, gelegen op de Erdaoqiao-markt. Uiteindelijk na een uur wachten slaagt men erin om mij van een juist ticket te voorzien. De markt zelf is een enorme tourist trap, gevuld met souvernistalletjes zover het oog reikt. Ik loop van hier terug naar het hotel door de Uighurse buurt. Nu een minderheid in Ürümqi. Zo'n 90% van de bevolking hier is Han-Chinees [video29].

In het hotel schuif ik aan in het à la carte restaurant en verorber daar een 5-gangen diner met een Martel XO als digestive voor de lieve som van 25 euro, waarvan die Martel de helft uitmaakt. Het heeft nogal wat voeten in de aarde om die cognac op tafel te krijgen. Aan de zijkant van het restaurant staat een stellage vol met likeuren die kennelijk nooit iemand bestelt. Ten eerste moet ik aanwijzen wat ik wil. Ten tweede staan die likeuren zo hoog dat niemand erbij kan. Uiteindelijk wordt er een lange kok uit de keuken gehaald, die en plein public op een stoel gaat staan en de cognac uit het rek haalt. Prima gegeten hier!

Aangezien ik een licht pijntje in de rug voel, lijkt het me, zoals het een echte backpacker betaamt, weer tijd voor een massage. Deze keer een Chinese drukpuntmassage van een uur voor 9 euro. Een relaxte afsluiting van deze dag!

woensdag, juni 07, 2006

Turpan

Weer vrij laat opgestaan en ik besluit nog een dag bij te boeken. Ontbeten in John's café met een paar pannenkoeken en een meloensmoothie. Een paar deuren verder huur ik een fiets voor 4 Yuan per uur (40 eurocent). De fiets stamt van voor de oorlog en rijdt erg zwaar. Daarbij zit er een enorm slag in het achterwiel, dat steeds tegen de stang aankomt, waardoor dit stalen ros door de wrijving continu afremt. Geen doen, zeker met dit warme weer. Na een half uur houd ik het voor gezien. De rest van het stadje al lopend verkend. De bazaar is aan te raden! Ik check waar het busstation zich bevindt voor de rit morgen naar Ürümqi. Na een paar uur ronddolen heb ik het wel gehad. Het is nog warmer dan gisteren volgens mij. Echt niet te doen. Ik ga wat internetten in het hotel en zie dat het dit weekend erg mooi weer wordt in Nederland na 3 weken van regen en kou. Dat komt goed uit, want zondag ben ik terug. Nog een biertje genomen op het terras en verder verzet ik geen stap meer. De hitte slaat je echt in het gezicht. Ik neem een lang bad van 2 uur om af te koelen.

Chinglish
De Chinezen staan bekend om hun zeer maffe en vaak onbegrijpelijke vertalingen naar het Engels. Zie hieronder een aantal voorbeelden:






































dinsdag, juni 06, 2006

Turpan

Omdat ik vrij laat opsta en ik ook gisteravond de Belgen niet meer ben tegengekomen, stap ik de eerste de beste taxi in om de sights in de omgeving te bezoeken. Ik wil er 5 af: de Emin Minaret, Flaming Mountains, het dorpje Tuyoq, de Karez en de Jiaohe ruïnes. De taxichauffeur begrijpt me niet helemaal en hij roept er een collega bij. Gedrieën komen we er ook niet uit en de mobiele telefoons komen te voorschijn. Er wordt iemand gebeld die redelijk Engels spreekt en na wat onderhandelen kom ik tot een prijs van 245 Yuan (24 euro). Toch heel wat anders dan de 460 van gisteravond.

Eerst rijden we naar de Emin Minaret, 3 kilometer buiten de stad. Een prachtige moskee in Afghaanse stijl in 1777 gebouwd onder de toenmalige heerser Emin Hoya. De minaret is opgetrokken uit simpele, bakstenen motieven. De sobere en donkere stijl tekent zich mooi af tegen het groen van de druivenranken die er omheen staan.












Door naar de Flaming Mountains. Het idee is dat door de zon die er op valt, deze bergen in vuur en vlam staan. Waarschijnlijk het verkeerde moment van de dag, want ik zie nog geen vonkje. De vorm van de bergen zou je met enige fantasie wel als vlammen kunnen bestempelen. Een foto uit een toeristische brochure laat wel een vurig geheel zien. Of zou Photoshop hier goed werk hebben gedaan? Inmiddels slaan de vlammen wel onder mijn voetzolen vandaan, zo heet is het hier, ruim boven de veertig [video25].







De derde stop is het dorpje Tuyoq, 40 kilometer ten oosten van Turpan. Een echt Uighurs dorpje met authentieke architectuur [video26]. Het dorp is nog bewoond en men leeft hier met name van de druiventeelt. Leuk om hier doorheen te lopen [video27]. Een aanrader. Even buiten het dorpje staat de Mazar. Dit is een symbolische tombe voor de eerste Uighurse moslim die hier gewoond heeft. Een echt pelgrimsoord. 7 keer naar deze Mazar staat gelijk aan 1 maal Mekka. Een touringcar stopt voor de poort en een stuk of 20 moslimmannen stappen uit.

Tuyoq is echter vooral bekend om zijn Boeddha-grotten. Een vriendelijke gids komt me tegemoet en leidt me via allerlei houten trappen omhoog. Er zijn hier zo'n 50 grotten die teruggaan tot de derde eeuw na Christus. Op dit moment zijn er 3 opengesteld voor publiek. De grotten zelf zijn beschilderd met allerlei Boeddha-taferelen. Helaas is een groot deel beschadigd. Ten eerste is het in de islam verboden om portretten af te beelden. De meeste gezichten zijn daarom weggekrast uit de rotsen. Daarbij hebben een aantal archeologen uit Duitsland (Le Coq) en Japan 100 jaar geleden hele delen uitgehouwen en naar het thuisland gebracht. Deze zijn dan tenminste nog te bezichtigen onder andere in een museum in Berlijn. De grootste ravage is hier aangericht ten tijde van de culturele revolutie, waar de zogenaamde Hong Wei Bing (Red Protection Army) zijn naam geen eer heeft aangedaan (waar het protection betreft). Doodzonde. Wel een interessante plek.

De Karez ligt even buiten Turpan aan de westkant. Het betreft hier een tentoonstelling van een 2.000 jaar oud irrigatiesysteem, met maar liefst 5.000 kilometer aan ondergrondse watertunnels. De Karez wordt ook wel beschouwd als het tweede Chinese wonder na de Chinese muur. Het is in elk geval de reden dat Turpan bestaansrecht heeft in dit woestijngebied en de velden vol staan met druivenranken en de meloenen welig tieren. Jammer dat het alleen heel toeristisch is. Naast het tweede Chinese wonder hebben ze hier ook het wereldrecord "hoe-stouw-ik-zoveel-mogelijk- souvernirwinkels-op-één-plek" verbroken.


De laatste sight zijn de Jiaohe ruïnes gebouwd tijdens de Han-dynastie als een garnizoenstad om de grenzen van het rijk te beschermen. Een enorm complex dat onder beheer staat van Unesco en waar de Japanse overheid 1 miljoen dollar heeft ingepompt om de boel op te kalefateren. Aan weerszijden van dit historische woestijnstadje lopen 2 rivieren, Jiaohe betekent dan ook samenvloeiing van rivieren. Prachtig om hier doorheen te lopen [video28]. Zo is er een boeddhistisch klooster, een kinderbegraafplaats, uitkijktorens en allerlei overheidsgebouwen uit die tijd. Uiteraard zijn dit allemaal ruïnes, maar je krijgt wel een goed beeld van hoe dit stadje was opgebouwd. Helaas houdt mijn camera er mee op, want de batterij is leeg. Balen! Tijd om terug te gaan naar Turpan.

maandag, juni 05, 2006

Turpan

Weer gelunched in de restauratiewagon, nu met prima soep en een gerecht met allerlei onderdelen van een kip. Zelfs een kippenvoet ontbreekt niet. Het landschap trekt langzaam voorbij, soms ontzettend vlak (ik voel me bijna thuis) en op een ander moment kruipen we door tunnels de bergen in, waar zo te zien net verse sneeuw is gevallen. Af en toe stoppen we bij een klein stationnetje, waar de stationchef steevast in het gelid staat, maar veelal is het niemandsland, waar in de wijde omtrek geen levende ziel is te bekennen.

Om half vier, meer dan 3 uur te laat, komen we aan bij Daheyan. ook wel Tulufan of Turpan genoemd, maar dat ligt toch echt 50 kilometer verder, alleen heeft geen station. Ik stap hier uit en buiten stromen de stromannen direct naar me toe. De eerste biedt 20 Yuan (2 euro) om me naar Turpan te brengen. Ik blijf rustig staan, steek een sigaret op en wacht wat komen gaat. De vijfde in rij biedt 10 Yuan in een shared taxi. Geen geld. Ik stap in en we rijden een paar rondjes en pikken nog 2 Chinezen op bij een bushalte. Deze taxi brengt ons dus voor 3 euro 50 kilometer verder. Dat kan bijna niet uit, lijkt me, te meer omdat er op de snelweg ook nog tol betaald moet worden. Het is hier trouwens snikheet, 40 graden welgeteld! Turpan is het op één na laagste gebied ter wereld na de Dode Zee, 150 meter onder de zeespiegel.

Om half vijf kom ik aan bij het Tulufan Binguan, het Turpan Hotel. Ik boek 2 nachten voor 200 Yuan (20 euro) elk. De receptionist vraagt ook nog eens 500 Yuan borg. Dit weiger ik te betalen. Op zich is het gewoonte om borg te vragen (was ook in Kashgar het geval), maar 500 Yuan vind ik belachelijk. Ik zeg toe 100 Yuan borg te betalen en zo niet dan ga ik naar een ander hotel. It's up to you. Na lang vijven en zessen gaan ze akkoord.

Voor tours en gidsen hoef je hier niet te zoeken; ze komen naar jou toe. Op het station van Daheyan kwamen er al verschillende touts op me af en ook in Turpan is dat het geval. Ik ben nog aan het inchecken en er staat weer zo'n gabber naast me. Hij weet me te vertellen dat een Belgisch stel graag een auto wil delen om morgen de sights in de omgeving te bezoeken. Op zich lijkt me dat een prima idee. De prijs is 560 Yuan. Samen met de Belgen weten we de prijs omlaag te krijgen naar 460. We spreken echter af dat we afzonderlijk nog verder gaan kijken, om de prijs te kunnen vergelijken. Eerst maar eens een douche nemen en dan naar John's café om wat te eten. Ik bestel daar een chicken Sichuan voor weinig. De vlammen slaan alleen uit mijn mond, zo heet! Een paar Xinjiang-biertjes doven de boel weer een beetje. Moe van het reizen neem ik een Chinese massage in het hotel voor 90 Yuan. Een half uur lang word ik stevig onder handen genomen en wordt de boel flink losgeschud. Ik voel me daarna heerlijk relaxed.

zondag, juni 04, 2006

Kashgar-Turpan

Vroeg opgestaan voor de Zondagsmarkt, de beestenmarkt, dat even buiten de stad ligt. Ik ben er al om 7.00 uur lokale tijd (9.00 u. Beijing-tijd) en kennelijk is dat nog te vroeg, want het veld (zo'n 2 voetbalvelden groot) is voor een kwart gevuld. De meesten zijn nog aan het opbouwen en regelmatig komt er een nieuw veetransport aan. Vrachtwagens, tuktuks en paard en wagen volgeladen met koeien, schapen, geiten en ezels. Aangezien er geen loopplank is, dienen alle beesten uit de wagens te springen, wat ze geen pretje vinden. Bij één koe gaat het mis. Ze blijft haken met het rechterpoot en komt met een smak op de grond terecht. Het arme beest verrekt van de pijn en staat te trillen op haar poten. Gebroken, schat ik.

De handelaren checken gebitten, voelen aan uiers en kijken in anussen soms gevolgd door handjeklap. Het mooiste van de markt zijn niet de beesten, maar de mensen. Prachtige gezichten zie je voorbijtrekken van allerlei leeftijden. Ik slenter wat rond en na een klein uurtje ga ik terug naar het hotel om uit te checken en de nachttrein naar Turpan te nemen die om 14.07 uur vertrekt. Een rit van 22 uur.





We vertrekken precies op tijd. En ik heb de coupé voor mezelf, wat de hele rit zo zal blijven. Comfortabel! Het eerste uur gaat voorspoedig. Vooral woestijn wat voorbij trekt en overal langs de route zijn netten geplaatst en is er helmgras aangeplant om zandstormen tegen te gaan [video24]. Vervolgens rijden we 4 uur lang slechts 15 km per uur. Ik ga maar eens buurten in het restauratiewerktuig en raak aan de praat met een Chinees die redelijk Engels spreekt. Hij heeft tijdens een vakantie onder andere Nederland aangedaan. Hij weet me te vertellen dat de trein 3 uur vertraging heeft, vanwege enorme plensbuien eerder op de dag. Omdat men de fundering van het spoor niet helemaal vertrouwt, wordt er niet harder dan 15 km per uur gereden.

Het eten in het restaurant is prima. Roergebakken, pittige spinazie en kip met veel uien. In het restaurant zitten alleen Chinezen, geen westerling te bekennen. Ik denk dat ik de enige ben in de hele trein. Je wordt als een buitenaards wezen aangekeken, maar daar dien je als Langneus maar aan te wennen. Zelfs in Peking gebeurt dat.

Het is behoorlijk warm in de coupé, ondanks de airco, dus slapen lukt slecht. Veel meer dan 4 uur slaap pak ik helaas niet. De trein is overigens zeer schoon en comfortabel. Regelmatig wordt er warm water in een ketel binnengebracht om zelf koffie en thee te zetten of noodles klaar te maken. En elk uur wordt de gang en de WC schoongemaakt door de hostessen die ieder een rijtuig hebben toegewezen.